Genesis |
Openbaring |
In den beginne schiep God de hemelen en de aarde – Gen 1:1 |
En ik zag een nieuwen hemel en een nieuwe aarde – Op 21:1 |
en de duisternis noemde Hij nacht – Gen 1:5 |
want daar zal geen nacht zijn – Op 21:25 |
God dan maakte die twee grote lichten – Gen 1:16 |
De stad heeft de zon en de maan niet nodig – Op 21:23 |
Satan duikt op als de misleider van de mensheid – Gen 3:1 |
Satan verdwijnt voorgoed – Op 20:10 |
Een tuin is getoond waar zonde zijn intrede deed – Gen 3:6,7 |
Een stad wordt getoond waarin niets komt wat haar verontreinigt – Op 21:27 |
God’s wandel met de mens is onderbroken – Gen 3:8-10 |
God’s wandel met de mens is hersteld – Op 21:3 |
De vroege triomf van Satan – Gen 3:13 |
De uiteindelijke trionf van het Lam – Op 20:10 & Op 22:3 |
God vermenigvuldigt smart en pijn – Gen 3:16 |
en er zal geen pijn meer zijn – Op 21:4 |
het aardrijk is om uwentwil vervloekt – Gen 3:17 |
en er zal geen vloek meer zijn – Op 22:3 |
De heerschappij van de mens is vervallen met de val van de eerste mens, Adam – Gen 3:19 |
De heerschappij van de mens is hersteld met Yeshua – Op 22:5 |
Het eerste paradijs is gesloten – Gen 3:23 |
Het nieuwe paradijs is altijd open – Op 21:25 |
De mens is onterfd van de toegang tot de boom van Leven en Dood, door Adam – Gen 3:24 |
De toegang tot boom des Levens is hersteld – Op 22:14 |
God …verdreef de mens uit zijn aangezicht – Gen 3:24 |
en zullen Zijn aangezicht zien – Op 22:3,4 |
Een boog: God’s belofte – Gen 9:13 |
een boog voor veroveringen en herdenking – Op 4:3, Op 10:1 |
Een bruid voor Abraham’s zoon – Gen 24 |
Een bruidegom voor Abraham’s afstammelingen – Op 19 |
Nimrod bouwt Babylon – Gen 6 – 9 |
Babylon is gevallen – Op 17, 18 |
De mens in God’s beeltenis – Gen 1:26 |
de mens in de beeltenis van satan – Op 13 |
Waters die zeeën heten – Gen 1:10 |
en de zee was niet meer – Op 21:1 |
Een rivier als een zegen voor de aarde – Gen 2:10-14 |
een rivier voor de nieuwe Aarde – Op 22:1 |
Één keuze in het begin: Adam en Eva moeten één gebod gehoorzamen, niet te eten van de boom van de kennis van Goed en Kwaad, het Merkteken van de Tuin (Slang) |
Één keuze aan het einde: de mens moet God’s geboden gehoorzamen en niet de geboden van de mens: het Merkteken van het Beest |